De Duitse bezetting
Na de capitulatie werd het vliegveld door de Wehrmacht gevorderd. Er volgde een grootschalige uitbreiding. Zo kwamen er gebouwen ten oosten van het veld (de huidige Korporaal van Oudheusdenkazerne) en in de omgeving van Zonnestraal. Daar werd in het bos een grote hangaar gebouwd, deze was met een rolbaan verbonden met het vliegveld. Die weg liep over de plaats waar nu de buitenbaan van de manege is. In de bosgebieden ten noordoosten van het vliegveld werden z.g. munitiekuilen aangelegd. Deze lichthellende kuilen met bakstenen wanden konden ieder een bom van 1000 kg bevatten. Ze lagen o.a. naast het fietspad naar Hilversum. Aan de noordzijde van het veld werd een grote bunker gebouwd waarop afweergeschut was geplaatst. In de noord- west hoek was een grote uitkijktoren op een bunker gebouwd (de fundamenten staan er nu nog: tegenover de Boni).
Vanaf deze bunker liep een onderaardse gang naar de grote bunker met het geschut. De gang is na de oorlog dichtgestort.
Het vennetje in het bos naast de bekende frites-tent-van-Clemens is ontstaan door het afgraven van zand. Naast het vennetje stond een grote hangaar die later is opgeblazen door de Duitsers. De rolbaan naar deze hangaar is nog steeds duidelijk te zien.
Ondanks deze grootschalige uitbreidingen werd het veld niet door Luftwaffe eenheden gebruikt. Wel werden er veel Bücker BÜ-181B “Bestmann” vliegtuigen in elkaar gezet en ingevlogen. Deze (les-) vliegtuigen werden in Amsterdam Noord door Fokker gebouwd en per oplegger naar vliegveld Hilversum getransporteerd en vliegwaardig gemaakt.
Ontwikkeling van de Bü 181
Het prototype van de Bü 181, de D-ERBV, maakte haar eerste vlucht in februari 1939, met hoofdpiloot Arthur Benitz als bestuurder. Na grondige testvluchten door het Reichsluftfahrministerium (RLM), het Duitse ministerie voor de luchtvaart, werd de Bü 181 genomineerd als het standaard primaire lesvliegtuig voor de Luftwaffe. Serieproductie begon in 1940/41. De types A tot en met D hadden alle slechts kleine modificaties en konden met zowel de Hirth HM 500A als de HM504 worden uitgerust.
Nederlandse productie bij Fokker
In de Bücker fabriek in Rangsdorf werden de meeste Bü 181’s geproduceerd, maar vanwege de vraag werd er ook een productielijn opgezet in Nederland bij Fokker. Bij Fokker werden Bü 181’s gebouwd, welke allemaal voor het einde van 1943 werden afgeleverd aan de Luftwaffe.
Productie van zowel de Bü 181A als de licht verbeterde Bü 181D begonnen in 1942 in Amsterdam bij Fokker. In totaal werden van deze twee types 708 stuks bij Fokker gebouwd. Tussen 1943 en 1945 werden 125 Bü 181’s gebouwd bij Hägglund & Söner AB gebouwd met Hirth HM 500A motoren. Nadat de fabriek in Amsterdam-Noord aangevallen was, verhuisde de productie naar Weesp in een leegstaande rijwilefabriek, en naar vliegveld Hilversum. Deze toestellen kregen in Zweden de naam Sk 25. Niet lang voordat de Duitsers zich zouden terugtrekken uit Tsjechoslowakije werd ook hier een productielijn opgezet voor de Bü 181D. Dit gebeurde bij Zlín, nu beter bekend als Moravan, in Otrokovice. Na de Tweede Wereldoorlog werd de productie hier voortgezet als Z-181, Z-281 en Z-381. Bij de Tsjechoslowaakse luchtmacht stonden deze toestellen bekend als C-6 en C-106.
In de jaren ‘50 kocht Heliopolis uit Egypte rechten voor de licentiebouw van Bestmannen vergelijkbaar met de Tsjechoslowaakse Z-381, met een Walter Minor motor. Het werd geproduceerd voor de Egyptische luchtmacht als Gomhouria (dit betekent Republiek). Nieuwere types van de Gomhouria werden geleverd aan andere Arabische luchtmachten. Op z’n minst zijn er 300 Gomhouria’s gebouwd en 3400 Bestmannen, van alle versies, inclusief de Gomhouria’s, in totaal. Daarvan heeft vandaag de dag nog slechts een handvol het overleefd.
Operationele geschiedenis Bü 181
Ondanks dat de Bü 181 slechts was gebouwd als lesvliegtuig voor de luftwaffe heeft het toestel ook andere taken uitgevoerd als het slepen van zweefvliegtuigen, communicatieve taken en zelfs het vervoeren van panzerfausts.
De beroemde testpilote en schoonzus van Claus von Stauffenberg, Malitta Schenk von Stauffenberg vloog een Bü 181 toen ze in 1945 werd neergeschoten door een Amerikaans toestel.
Bron: Wikipedia
De 700 Hilversumse Bücker Bestmanns -
vliegtuigproduktie van Fokker op het vliegveld
Vrijwel onbekend aan de meeste Hilversummers is, dat het kleine vliegveld Hilversum voor de Duitsers toch belangrijk was. Om te beginnen vielen ze het aan op 10 mei 1940. Er was daar alleen een eskadron verkenners, dat al snel elders werd ingezet.
Vanaf 1943 zette Fokker met volle instemming van de klant, de Duitsers, er de assemblage op van een trainingsvliegtuig op, de Bücker Bestmann. Daarvan werden er 700 in Hilversum gebouwd, zo meldt het boek 'Vliegvelden in Oorlogstijd' van het Ned. Instituut voor Militaire Historie.
Fokker produceerde het vliegtuig aanvankelijk is Amsterdam-Noord, waar echter de fabriek gebombardeerd werd op 17 juli 1943. de bommen troffen toen niet de fabriek maar vooral de wijken eromheen, met 106 dodelijke slachtoffers.
Onder hen ook Fokker-arbeiders. De productie werd daarop verplaatst, naar o.m. Weesp (in de toen toch gesloten rijwielfabriek van Magneet), Muiden en vliegveld Hilversum en enkele andere plaatsen.
De gebouwen van de kazerne naast het vliegveld werden deels door de Duitsers gebouwd.
Rechts een bouwtekening van de Bücker Bestmann. Als een toestel klaar was, werd er proefgevlogen. Maar er werd net genoeg bezine getankt voor start en landing, vanwege het vluchtgevaar.
Waarschijnlijk heeft Gerrit van Wetering, een Hilversums verzetsman die bij een represaille in Zaandam op 9 februari 1945 is gefusilleerd, aan deze vliegtuigen gewerkt. Van hem is bekend dat hij op het vliegveld werkte. Hij was actief in de verzetsgroep van de Noorderkerk, die eind januari 1945 door verraad werd opgerold. De kerk is intussen afgebroken.
Van Wetering werd daar gefusilleerd met een andere Hilversumse verzetsman, Jan Dirk Janssen, en met Jan Overeem, beiden geboren in Baarn.